Wat ik altijd draag, die gaan echt nooit af: aan mijn handen de trouwringen van mijn overleden ouders en een ringetje van mijn oma (uiteraard ook overleden, ze was van 1884 , alledrie van goud, waar ik eigenlijk niet van houdt. Daarnaast twee zilveren ringen die ik al heel lang heb, en die ik gewoon mooi vind. Bijna altijd ook nog een duimring aan mijn linkerhand en een pinkring aan mijn rechterhand, ook van zilver.
Om mijn hals draag ik twee zilveren kettinkjes: aan de langste hangt het eerste cadeuatje dat mijn vader aan mijn moeder gegeven heeft in 1939, toen ze elkaar pas kenden: een rijnsteentje in een prachtige zetting. Aan het korter kettinkje hangt een minuscuul zilveren katje, dat ik zo'n 35 jaar van mijn lievelingsoom gekreen heb.
Oorbellen draag ik nooit: ik heb geen gaatjes in mijn oren, en wil dat ook niet. Vroeger had ik nog wel eens van die knijpers, maar het is gewoon onzin om oorbellen te dragen: ik heb een enorme bos lang haar, dus je ziet ze toch niet.
Verder heb ik nog het zilveren armbandje dat mijn vader wat later in de geschiedenis aan mijn moeder gaf, ik meen net na de oorlog - een tijd dat ze elkaar bijna niet gezien hebben door allerlei omstandigheden. Daar is onlangs een schakeltje van gebroken, dus dat moet ik laten repareren. Evenals het horloge dat ik zo'n 40 jaar geleden van mijn ouders heb gekregen. Die draag ik normaal gesproken ook altijd.
Dan zijn er nog de sieraden die ik slechts sporadisch draag. het antieke gouden medaillonnetje van mijn oma (zij had het al van een ouddante geërfd), met daarin een foto van haar als baby en een foto van haar jong gestorven man, een oude koperen Ethiopische mannenarmband die ik bij een bepaalde jurk om mijn bovenarm draag, een groot halssieraad uit India met blauwe handgemaakte glaskralen en wat koperen elementen, een oude brede zilveren enkelband met onderaan belletjes, ook uit India, een aantal pinkringen met (half)edelstenen, en een heel teer gevlochten oud armbandje uit Indonesië.