Van een klassieke rolverdeling kun je in Nederland allang niet meer spreken. 65 procent van de vrouwen werkt, 53 procent is economisch zelfstandig. (Ter vergelijking: bij de mannen werkt 78 procent en is 73 procent economisch zelfstandig.) Maar in de wetenschap blijven vrouwen achter. Tenminste, als wij onze eigen vooringenomenheid moeten geloven. Een onderzoek van de Amerikaanse Northwestern-universiteit concludeerde dat wij Nederlanders het snelst geneigd zijn een mannelijk stereotype te associëren met een wetenschapper.
De onderzoekers verzamelden data onder 350 duizend mensen in 66 verschillende landen. De hamvraag: waar op de wereld is de wetenschap slachtoffer van stereotypering? Nederland kwam als beste (lees: slechtste) uit de test. Ironisch genoeg bleek dat ook in het liberale Denemarken en Noorwegen een wetenschapper (voornamelijk uit de wiskunde en fysica, geesteswetenschap is niet meegenomen in het onderzoek) al snel wordt gelinkt aan het mannelijk geslacht. Hongarije en Vietnam staan respectievelijk op de tweede en derde plaats van de lijst. De landen waar vrouwen juist aan de wetenschap worden gekoppeld zijn: Kroatië, Spanje, Portugal en de hekkensluiter: Macedonië.