Romantiek viert hoogtij op het ijs
OEGSTGEEST - ‘Op het ijs is alles gemeen, die geen meid heeft, kiest er een’ is een oud gezegde. Het ijs is van oudsher een uitgelezen plek om de man of vrouw van je leven te ontmoeten. “Er zijn veel huwelijken gesloten tussen mensen die elkaar ontmoet hebben op het ijs. Zodra het woord ‘schaats’ in de Nederlandse letteren valt, gaat het over seks en liefde”, zegt tekst- en schaatsschrijver Max Dohle uit Oegstgeest
Het eerste Nederlandstalige schaatsgedicht, uit 1524, ging over een onverzadigbare vrouw en een man die aan haar probeert te ontsnappen, want hij kan zijn ‘Sint Jan’ niet meer omhooghouden. Een ander gedicht verhaalt over Wulmar, die ‘kwam opt ijs gereden, vier en vol heeten brant’. “Hij zakt door het ijs en zijn vrijster laat hem maar een tijdje dobberen, om af te koelen”, zegt Dohle.
Liefdesgedicht
“Opvallend is dat alle grote dichters en schrijvers over schaatsen geschreven hebben. Vondel schreef een tragisch liefdesgedicht over een vrouw die door het ijs zakt. Als haar man haar probeert te redden, verdrinken ze in hun laatste omhelzing. Bredero schreef liefdesliederen over ontmoetingen op het ijs die op niets uitliepen. En in het toneelstuk Moortje beschrijft hij het volksvermaak op de Amstel en hoe een vrouw viel, waardoor haar ‘aalkorf’ te zien was. Vrouwen droegen in zijn tijd, de zeventiende eeuw, namelijk geen onderbroek en als de rokken omhooggingen tijdens een val, was er van alles te zien. Er stonden dan ook vaak meer mannen langs de kant te kijken dan dat ze schaatsten”, aldus Dohle. “Op het ijs gebeurde van alles. Het was een vrijstaat. Er werd gegokt, gehoereerd, ongelooflijk veel gedronken. Onze zopie is warme chocomel. Maar zopie komt van zuipie, en dat was gewoon jenever. Als ze uit de koek-en-zopie kwamen, konden ze echt niet meer recht op de schaats staan. Je ziet het ook op schilderijen uit die tijd, met winterlandschappen. In de hoekjes gebeurt van alles. Mensen liggen te vrijen, zitten te poepen, vallen.”
Ook in recentere tijden wordt nog steeds veel geschreven over schaatsen. Het hoogtepunt van de liefde van Anton Wachter in Simon Vestdijks ‘Terug tot Ina Damman’ vindt plaats op het ijs in Leeuwarden, de enige keer dat Anton zijn aanbedene mag aanraken. Louis Davids heeft een lied over een echtpaar dat mopperend het ijs op gaat en de huishuur erdoorheen drinkt. Nico Scheepmaker wil in het gedicht ‘Libido’ een nummer maken op de finishlijn op de Bonkevaart, ‘al is-ie door de vrieskou nog zo klein’.
Het schaatsen brengt bij mensen een romantisch gevoel te weeg. “Je bent vrij; vroeger kon er gewoon niet gewerkt worden. Het is winter, niet de meest vrolijke tijd, en ineens ligt daar ijs en schijnt het zonnetje. Het is feest. En er komen veel mensen. Dus het ijs is dé plek om te gaan daten”, aldus Dohle, die zelf ook zijn vrouw door het ijs heeft leren kennen, bij de schaatsvereniging. “Contact maken is op het ijs gemakkelijk, alle conventies die normaal gelden, vallen weg. Iedereen is gelijk, rangen en standen zijn er niet; veel verhalen gaan over edelen die de melkmeid de schaatsen onder binden. Je kunt iemand gewoon aanspreken. Vroeger was het de normaalste zaak van de wereld als een vrouw aan een haar onbekende man vroeg of hij een baantje met haar wilde trekken. En omgekeerd ook. En dan mocht je elkaar ongestraft aanraken: zíjn handen vasthouden, jouw handen op háár heupen leggen.”
Veel stellen hebben elkaar leren kennen op het ijs. Willem-Alexander vroeg zijn Máxima ten huwelijk op het ijs op de vijver van Huis ten Bosch.
bron: telegr.